Mogelijke reacties van kinderen na een traumatische ervaring
Angst: het vermijden van bepaalde plaatsen, personen of gespreksonderwerpen die herinneren aan de traumatische gebeurtenis, het (overdreven) in de gaten houden van de omgeving, angst voor een nieuwe traumatische ervaring, verergering van de kinderlijke angsten (angst voor ‘boze mannen’, voor het donker, voor ‘de leeuw onder het bed’ ...), overdreven aanhankelijkheid (kwaadheid of angst bij het idee van de ouders te worden gescheiden, weigering om alleen te blijven of alleen te slapen ...), angstaanvallen, onrust, stotteren enz.
Regressief gedrag: opnieuw beginnen met bedplassen of duimen, sterkere gehechtheid aan de knuffel, terugval in het praten (hervallen in babytaal), terugval in lezen en schrijven enz.
Slaapproblemen: weigering om alleen te gaan slapen, angst voor het donker, niet in slaap kunnen raken, nachtmerries, nachtelijke angstaanvallen enz.
Schoolproblemen: weigering om naar school te gaan, leerproblemen enz.
Agressief gedrag: prikkelbaarheid, woedeaanvallen, agressieve houding tegenover speelkameraadjes, wraakgedachten enz.
Optreden, frequentie en intensiteit van dergelijke reacties
Het optreden van dergelijke reacties, evenals de frequentie en de intensiteit ervan, hangen af van allerlei factoren: de soort ervaring waarmee een kind werd geconfronteerd (ernst, frequentie ...), de eigen persoonlijkheid (angstig, extravert ...), de leeftijd e.d. Deze reacties kunnen als normaal – of op zijn minst logisch – worden beschouwd na een buitengewone, angstaanjagende of droevige gebeurtenis.
Angst: het vermijden van bepaalde plaatsen, personen of gespreksonderwerpen die herinneren aan de traumatische gebeurtenis, het (overdreven) in de gaten houden van de omgeving, angst voor een nieuwe traumatische ervaring, verergering van de kinderlijke angsten (angst voor ‘boze mannen’, voor het donker, voor ‘de leeuw onder het bed’ ...), overdreven aanhankelijkheid (kwaadheid of angst bij het idee van de ouders te worden gescheiden, weigering om alleen te blijven of alleen te slapen ...), angstaanvallen, onrust, stotteren enz.
Regressief gedrag: opnieuw beginnen met bedplassen of duimen, sterkere gehechtheid aan de knuffel, terugval in het praten (hervallen in babytaal), terugval in lezen en schrijven enz.
Slaapproblemen: weigering om alleen te gaan slapen, angst voor het donker, niet in slaap kunnen raken, nachtmerries, nachtelijke angstaanvallen enz.
Schoolproblemen: weigering om naar school te gaan, leerproblemen enz.
Agressief gedrag: prikkelbaarheid, woedeaanvallen, agressieve houding tegenover speelkameraadjes, wraakgedachten enz.
Optreden, frequentie en intensiteit van dergelijke reacties
Het optreden van dergelijke reacties, evenals de frequentie en de intensiteit ervan, hangen af van allerlei factoren: de soort ervaring waarmee een kind werd geconfronteerd (ernst, frequentie ...), de eigen persoonlijkheid (angstig, extravert ...), de leeftijd e.d. Deze reacties kunnen als normaal – of op zijn minst logisch – worden beschouwd na een buitengewone, angstaanjagende of droevige gebeurtenis.
Hoewel dergelijke reacties dus heel normaal zijn, is het niet altijd gemakkelijk voor de omgeving om ermee om te gaan. In de volgende artikels geven we dan ook enkele adviezen voor ouders, opvoeders, leerkrachten en andere (persoonlijk of professioneel) geïnteresseerden om hen te helpen zo goed mogelijk te reageren op het gedrag van kinderen na een traumatische gebeurtenis.
Bron: www.secunews.be