Hoe overheerst de dader zijn slachtoffer?
Een slachtoffer fysiek controleren is één zaak, de controle behouden is iets anders. De gebruikte methode hangt af van de motivatie voor de agressie van de dader en van de passiviteit van het slachtoffer. We onderscheiden vier methodes om het slachtoffer in bedwang te houden: de eenvoudige aanwezigheid van de dader, verbale bedreigingen, het tonen van een wapen en het gebruik van fysiek geweld.
Gelet op de intensiteit van de angstgevoelens bij het slachtoffer is het mogelijk dat enkel de aanwezigheid van de dader haar al volledig weerloos maakt. Dit lijkt misschien onwaarschijnlijk voor iemand die niet in dezelfde situatie verkeert. Ons oordeel over de reactie van het slachtoffer wordt echter dikwijls gekleurd door wat we denken dat we zelf zouden doen in dezelfde situatie, zonder rekening te houden met het karakter van het slachtoffer, de omstandigheden waarin de agressie wordt gepleegd en de angst die dit met zich meebrengt.
Vele slachtoffers worden geïntimideerd met bevelen en bedreigingen met fysiek geweld als ze zich verzetten. De speurder moet proberen duidelijkheid te krijgen over de wijze waarop bedreigingen werden geuit en eventueel zelfs uitgevoerd. Dit kan helpen om de mogelijke beweegredenen van de dader te achterhalen.
Indien de dader een wapen toonde, is het van belang te achterhalen wanneer het slachtoffer dit wapen precies te zien kreeg. Ook de volgende vragen kunnen belangrijke informatie opleveren:
Was het een vuurwapen (pistool, revolver), een knipmes, een keukenmes of een schroevendraaier?
Hoe hanteerde de dader zijn wapen?
Verwondde hij het slachtoffer of dreigde hij alleen maar?
Liet hij het wapen vallen, heeft hij het achtergelaten of zelfs op de plaats van de feiten verstopt?
Het gebruik en de intensiteit van het fysieke geweld bij een seksuele agressie is een bepalende factor voor de beweegredenen van de dader. De onderzoeker moet dan ook een nauwkeurige beschrijving hebben van de houding van de dader voor, tijdens en na de daad, vooral wat het gebruikte geweld betreft. Een slachtoffer zal hierover dikwijls overdrijven, uit angst niet geloofd te worden of omdat ze nooit eerder slachtoffer was van fysiek geweld. Zo zal een slachtoffer dat als kind nooit een oorveeg of een tik op de billen kreeg, eerder geneigd zijn het door de dader gebruikte geweld te overdrijven. Andere slachtoffers zullen dan weer geen onderscheid kunnen maken tussen de fysieke en de seksuele agressie.
Gebruik van geweld
We kennen vier niveaus van fysiek geweld die ons toelaten het gebruikte geweld in te schatten.
• Op het laagste niveau wordt er weinig of geen geweld gebruikt. Geweld dient hier meer om bang te maken dan om te straffen, bijvoorbeeld door een of twee oorvegen te geven. Een dader die zo te werk gaat, is meestal geen beginneling.
• Op het tweede niveau gebruikt de verkrachter licht geweld. Hij slaat het slachtoffer om haar pijn te doen, zelfs al verweert ze zich niet. Hij beledigt en vernedert haar, maar houdt zich nog in bedwang.
• Op het derde niveau zien we zwaar geweld. Het slachtoffer wordt over het hele lichaam geslagen en verwond en ze wordt beledigd. Ze zal er kneus- en snijwonden aan over houden die soms zelfs een ziekenhuisopname noodzakelijk maken. In deze gevallen beheerst de dader zijn agressieve drang niet. Dit kan wijzen op een zeker gebrek aan zelfbeheersing, en ook aan ervaring als dader.
• Op het vierde niveau gebruikt de dader echt buitensporig geweld. Hij foltert zijn slachtoffer, dikwijls met diverse voorwerpen. De dader wordt hiertoe gedreven door de drang om zijn slachtoffer opzettelijk fysiek en emotioneel te doen lijden. Hij wil haar vernederen en beledigen. Doorgaans is een ziekenhuisopname dringend nodig, als het slachtoffer tenminste niet al is bezweken aan haar verwondingen. De dader is meestal een sadistische pervert.
Een slachtoffer fysiek controleren is één zaak, de controle behouden is iets anders. De gebruikte methode hangt af van de motivatie voor de agressie van de dader en van de passiviteit van het slachtoffer. We onderscheiden vier methodes om het slachtoffer in bedwang te houden: de eenvoudige aanwezigheid van de dader, verbale bedreigingen, het tonen van een wapen en het gebruik van fysiek geweld.
Gelet op de intensiteit van de angstgevoelens bij het slachtoffer is het mogelijk dat enkel de aanwezigheid van de dader haar al volledig weerloos maakt. Dit lijkt misschien onwaarschijnlijk voor iemand die niet in dezelfde situatie verkeert. Ons oordeel over de reactie van het slachtoffer wordt echter dikwijls gekleurd door wat we denken dat we zelf zouden doen in dezelfde situatie, zonder rekening te houden met het karakter van het slachtoffer, de omstandigheden waarin de agressie wordt gepleegd en de angst die dit met zich meebrengt.
Vele slachtoffers worden geïntimideerd met bevelen en bedreigingen met fysiek geweld als ze zich verzetten. De speurder moet proberen duidelijkheid te krijgen over de wijze waarop bedreigingen werden geuit en eventueel zelfs uitgevoerd. Dit kan helpen om de mogelijke beweegredenen van de dader te achterhalen.
Indien de dader een wapen toonde, is het van belang te achterhalen wanneer het slachtoffer dit wapen precies te zien kreeg. Ook de volgende vragen kunnen belangrijke informatie opleveren:
Was het een vuurwapen (pistool, revolver), een knipmes, een keukenmes of een schroevendraaier?
Hoe hanteerde de dader zijn wapen?
Verwondde hij het slachtoffer of dreigde hij alleen maar?
Liet hij het wapen vallen, heeft hij het achtergelaten of zelfs op de plaats van de feiten verstopt?
Het gebruik en de intensiteit van het fysieke geweld bij een seksuele agressie is een bepalende factor voor de beweegredenen van de dader. De onderzoeker moet dan ook een nauwkeurige beschrijving hebben van de houding van de dader voor, tijdens en na de daad, vooral wat het gebruikte geweld betreft. Een slachtoffer zal hierover dikwijls overdrijven, uit angst niet geloofd te worden of omdat ze nooit eerder slachtoffer was van fysiek geweld. Zo zal een slachtoffer dat als kind nooit een oorveeg of een tik op de billen kreeg, eerder geneigd zijn het door de dader gebruikte geweld te overdrijven. Andere slachtoffers zullen dan weer geen onderscheid kunnen maken tussen de fysieke en de seksuele agressie.
Gebruik van geweld
We kennen vier niveaus van fysiek geweld die ons toelaten het gebruikte geweld in te schatten.
• Op het laagste niveau wordt er weinig of geen geweld gebruikt. Geweld dient hier meer om bang te maken dan om te straffen, bijvoorbeeld door een of twee oorvegen te geven. Een dader die zo te werk gaat, is meestal geen beginneling.
• Op het tweede niveau gebruikt de verkrachter licht geweld. Hij slaat het slachtoffer om haar pijn te doen, zelfs al verweert ze zich niet. Hij beledigt en vernedert haar, maar houdt zich nog in bedwang.
• Op het derde niveau zien we zwaar geweld. Het slachtoffer wordt over het hele lichaam geslagen en verwond en ze wordt beledigd. Ze zal er kneus- en snijwonden aan over houden die soms zelfs een ziekenhuisopname noodzakelijk maken. In deze gevallen beheerst de dader zijn agressieve drang niet. Dit kan wijzen op een zeker gebrek aan zelfbeheersing, en ook aan ervaring als dader.
• Op het vierde niveau gebruikt de dader echt buitensporig geweld. Hij foltert zijn slachtoffer, dikwijls met diverse voorwerpen. De dader wordt hiertoe gedreven door de drang om zijn slachtoffer opzettelijk fysiek en emotioneel te doen lijden. Hij wil haar vernederen en beledigen. Doorgaans is een ziekenhuisopname dringend nodig, als het slachtoffer tenminste niet al is bezweken aan haar verwondingen. De dader is meestal een sadistische pervert.